Luister heel goed. Wat hoor je allemaal op de achtergrond? Geluiden op straat, het suizen van de verwarming? Probeer zoveel mogelijk te horen.
Kijk nu heel goed. Wat zie je allemaal? Welke kleuren, welke vormen?
Voel nu heel goed. Wat voel je allemaal? De stof van de kleren op je huid? Je billen op de stoel?
Nog iets moeilijker... ruik nu heel goed. Wat ruik je? De deodorant van degene naast je? Koffie?
Terwijl je bovenstaande opdrachtjes uitvoerde, dacht je waarschijnlijk aan niets anders. Dat heeft te maken met aandacht. Je brein is daar heel goed in. Overal om je heen is informatie: geluiden en beelden. Je brein kan de aandacht richten op het belangrijkste en de rest wegfilteren. Zo kun je op een druk feestje toch degene verstaan met wie je staat te praten.
Beschrijf twee situaties uit je eigen leven:
- Een waarin aandacht voor een bezigheid je hielp.
- Een waarin aandacht voor een bezigheid je in de problemen bracht.