Voor leraren en begeleiders

Deze website bevat materiaal voor leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. 'Denkkunde' is mijn vertaling van het begrip 'Thinking Skills'.

Het is mijn overtuiging dat in deze tijd extra aandacht nodig is voor de denkvaardigheden van kinderen. Dat heeft alles te maken met de opkomst van nieuwe technologie en de ontwikkelingen in de wetenschap van de afgelopen decennia.

Van consument naar redacteur
Informatie komt op ons af in 'chunks' (losse brokken), waar we zelf ons eigen verhaal van moeten maken. We worden allemaal een beetje redacteur, moeten selecteren, waarderen en beoordelen. Dat vraagt een compleet andere manier van denken dan in een situatie waarin een beperkt aantal betrouwbare massamedia zorgen voor jouw informatie. We moeten vrij, zelfstandig, kritisch en autonoom kunnen denken.

Aandacht en concentratie
Daarnaast zorgen onze gadgets voor een voortdurende stroom van korte informatie-eenheden. Dat leidt - als je niet bewust zorgt voor tegenwicht - tot kortere spanningsbogen en te weinig tijd nemen om afstand te nemen. We moeten oefenen in aandacht en concentratie om onze breinkracht optimaal te kunnen benutten.

Authenticiteit en creativiteit
De kenniseconomie vraagt om authentieke en unieke professionals. Wie alleen maar precies kan wat er gevraagd wordt, was nog welkom bij organisaties die werken volgens het industriële model. Het hele competentiedenken zou je kunnen beschouwen als een symptoom van de overgang, maar ook - met wat meer cynisme - als de laatste stuiptrekking van het industriële denken. De kenniseconomie vraagt om professionals die creatief kunnen denken, kunnen reflecteren en open staan voor een leven lang leren. Co-creatie speelt hierbij een belangrijke rol: we hebben de middelen om samen wereldwijd creatief te zijn, maar nog niet de vaardigheden om er alles uit te halen.

Denken in netwerken, relaties en systemen
De wetenschap vertelt ons ondertussen steeds vaker dat eenvoudige waarheden niet bestaan. De chaos-theorie introduceerde de visie dat alles met alles samenhangt en dat kleine stappen grote gevolgen hebben. Onze gezondheid, onze economie en onze samenleving... het zijn domeinen waar eenvoudige stellingnames de waarheid te kort doen. Om de wereld te begrijpen en er een bijdrage aan te kunnen leveren moeten we kunnen denken in netwerken, relaties en systemen. Met een hip woord heet dat: kunnen helicopteren.

Denken over zin
Waar religieën dat voorheen voor ons deden, wordt nu van ons steeds meer verwacht dat we zelfstandig denken over zin van en in ons leven, ook als we nog wel geloven en/of ons verbonden voelen bij een geloofsgemeenschap. We willen dat ook graag. Maar denken over zin, over goed en kwaad, over normen en waarden... dat is nog niet zo gemakkelijk. Filosofische denkoefeningen kunnen ons helpen bij de invulling van het eigentijds denken over zin en hoe we daar persoonlijk invulling aan willen geven.

Structureel en functioneel denken
Analytisch en logisch denken en redeneren zijn tot nu toe de denkvaardigheden die de meeste aandacht krijgen in het onderwijs. Ze zijn nog steeds belangrijk, maar ze volstaan niet meer en de accenten komen anders te liggen. Moet je onthouden wat de hoofdstad van Albanië is, of moet je onthouden hoe je die plaats kunt lokaliseren als je het nodig hebt. Belangrijke vaardigheden die leren en onderzoeken ondersteunen zijn plannen, organiseren, structureren en onthouden.

Kunnen kinderen dit allemaal al?
In mijn gesprekken met kinderen sta ik er iedere keer weer verbaasd van wat ze allemaal al kunnen op denkgebied. Als je ze maar uitdaagt, stimuleert en begeleidt. De Britse professor in assessment en reflectie Dylan Wiliam vertelde me onlangs: ‘Op een kleuterschool liet een leerkracht de kinderen elke maand een zelfportret schilderen. In januari verzamelde ze de portretten en gaf ze terug aan de leerlingen met de vraag: wat is er beter geworden aan je schilderijen? Een van de leerlingen zei: mijn armen komen nu niet meer uit mijn hoofd. Het is een goed voorbeeld van hoe een leerkracht een situatie construeert en vragen stelt die leerlingen helpen om te reflecteren. Ze worden zich er bovendien van bewust dat ze beter worden als ze veel oefenen. En vandaaruit krijgen ze een idee van hoe ze zich verder zouden kunnen verbeteren.’

Kinderen voorbereiden op een rol in een nog ongewisse toekomst is niet gemakkelijk. Met 'thinking skills' geven we ze misschien niet het materiaal, maar wel het gereedschap voor de toekomst. Met het idee dat ze met dit gereedschap alle mogelijke materialen zullen kunnen bewerken.